Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden. Tevens kan de Graafschappelijke Raad lonen en goederentransacties belasten.
Artikel 2
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (het equivalent van 5 staatspunten) aftrekken van het af te dragen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad stelt de belasting per decreet vast. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is, of loon of transactiebelasting is. Tevens kan er per decreet onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden gemaakt worden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 3.1
Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, onttrokkenen van het leven, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen inzien. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de af te dragen belastingen kan afdragen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.
Artikel 8
Belastingschuld van mensen die meer dan een maand zijn onttrokken van het leven zal worden kwijtgescholden, dit na toestemming van de graaf van Holland.
Opus 2: Over de herbergbelasting
Artikel 1
Iedere week wordt 20 florijnen belasting geheven aan de eigenaar van een herberg. De herbergeigenaar dient deze binnen 7 dagen te voldoen. De Baljuw dient iedere zaterdag een lijst te plaatsen bij de tollenaars, deze geven per stad wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet.
Artikel 2
Herbergbezitters hebben recht op uitstel van betaling van hun taksen zolang zij in het klooster verblijven of van het leven zijn onttrokken. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster of weer aan het leven deelneemt, dient hij onmiddellijk alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Citaat :
Gewijzigd op 14 juli 1457 door Lara Callisto Tailleur, Gravin van Holland. Artikel 1. Artikel 2.2, Artikel 6., Artikel 7.1.
Gewijzigd op 6 augustus 1457 door Aldwoni. Artikel 3.
Gewijzigd op 28 november 1457 door Lara Callisto Tailleur, Artikel 1. Artikel 2.1. Artikel 2.2. Artikel 3. Artikel 4, Artikel 5., Artikel 6
Gewijzigd op 20 februari 1458 door Lara Callisto Tailleur Artikel 1.1., 2., 2.2., 3.1., 4., 5., 6.
Gewijzigd op 2 maart 1458 door Lara Callisto Tailleur, Op 2 geheel toegevoegd.
Gewijzigd op 9 juli 1458 door Lara Callisto Tailleur. Op. 3 geheel toegevoegd.
Gewijzigd op 1 augustus 1458 door Lara Callisto Tailleur. Op. 1 artikel 3.
Gewijzigd op 18 oktober 1458 door Lara Callisto Tailleur. Op. 3 artikel aangepast artikel 3.1. toegevoegd
Gewijzigd op 10 oktober 1458 door Lara Callisto Tailleur. Op. 2 verwijderd, Op. 3 om genoemd naar Op 2
Gewijzigd op 19 maart 1459 door Lara Callisto Tailleur. Op. 2 in het geheel verwijderd daar het opgenomen is in Boek VII: De Havenwet
Gewijzigd op 17 augustus 1460 door Alyssa Ciara Tailleur Connor. Opus 2 toegevoegd.
Gewijzigd op 9 december 1460 door Alyssa Ciara Tailleur Connor. opus 1, artikel 5 aangepast en artikel 8 toegevoegd.
Gewijzigd op 24 november 1461 door Alyssa Ciara Tailleur Connor, aanpassingen in verschillende artikels.
Gewijzigd op 4 november 1462 door Alyssa Ciara Tailleur Connor, opus 1, artikel 3 aangepast.
Gewijzigd op 9 maart 1463 door Alyssa Ciara Tailleur Connor, opus 1, artikle 3 aangepast.
Lara
Aantal berichten : 4055 Registration date : 25-12-07
Onderwerp: Re: Belastingswet di jul 14, 2009 2:28 pm
Citaat :
Memorie van toelichting:
Deze wet stelt regels over de heffing van belasting. Het doel hiervan is een duidelijk en goed werkend kader te scheppen voor de belastingheffing. De Raad wil hiermee regels stellen over de voorwaarden van heffing, inning, betalen en kwijtschelden van belastingen. Het doel van belastingen is om een goede werking van Graafschap en steden te ondersteunen indien andere vormen van inkomsten als bijvoorbeeld handel en mijnbouw niet voldoende financiële ruimte genereren.
Toelichting op artikel 5: Het is vrijwel onmogelijk per wanbetaler vast te stellen welk bedrag uiteindelijk is voldaan. De steden kunnen aan het alsnog betalen geld overhouden vanwege de boete aanvullend op de betaalde belasting. Verder is de verwachting dat de meeste wanbetalers die niet in het klooster zitten na aanmaning en eventuele gerechtelijke procedure zullen betalen. Omwille van de uitvoerbaarheid van deze regeling is daarom gekozen voor deze variant. Toelichting op artikel 7: De Graafschappelijke Raad is bevoegd tot het opleggen van provinciale belastingen. Het moge duidelijk zijn dat enkel een rechtsgeldige Raad deze bevoegdheid heeft (verkozen door het volk of benoemd door de Keizer). Eenzelfde regeling geldt voor de burgemeester. Een burgemeester die aan de macht komt, na een door de Raad goedgekeurde revolte, is dus wel bevoegd provinciale belastingen op te leggen maar geen stedelijke.
Toelichting op artikel 7.1 Artikel 7.1 zorgt ervoor dat onredelijke belastingheffing in buitengewone omstandigheden wordt voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het tweemaal aangeslagen worden voor belasting vanwege een verhuizing
Citaat :
Memorie van toelichting.
Artikel 2.2. is aangepast, zodat de Burgemeester verantwoording voor zijn extra belasting af dient te leggen. Artikel 6 is er een keuze optie gegeven voor de afdracht van de belasting. In artikel 7.1 werd verwezen naar artikel 14. Echter is het strafwetboek herzien, en artikel 14 is geschrapt. De verwijzing had naar artikel 7 moeten zijn. Verder stonden er enkele schoonheidsfoutjes in, deze zijn gewijzigd. Hoort bij de wijzingen die op 14 juli 1457 ingeschreven zijn
Anna_may schreef:
Citaat :
[rp]Aankondiging
De raad deelt mee een wijzing in de Belastingswet; Artikel 3.
Oud
Citaat :
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Nieuw:
Citaat :
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 15 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Citaat :
Memorie van Toelichting: Een mens hoeft geen rekenwonder te zijn om te kunnen begrijpen hoe het is gesteld met de financiele gezondheid van ons Graafschap. In het wekelijks verslag staat een uitleg, waar menig Hollander uit kan constateren dat de situatie nijpend begint te worden. Middels besprekingen binnen de Raad over de financiele situatie van ons Graafschap, zag de Raad zich dan ook genoodzaakt met onmiddelijke ingang de belastingen te verhogen naar 15fl per vastgoed. De Raad is zich er van bewust dat dit geen prettige bijkomstigheid is voor de inwoners van Holland. Wij hopen echter van harte dat een ieder de ernst van de situatie inziet. Ook willen wij graag duidelijk maken, dat een verlaging zodra mogelijk, in gevoerd zal worden. Mochten er vragen zijn, dan kunt u zich melden bij de Minister van Handel die u indien gewenst voorziet van meer (achtergrond)informatie conform de wetten van ons Graafschap.
Getekend op 31 juli van het Jaar des Herens 1458,
Namens de raad van Holland, Anna May Anesha Tailleur Woordvoerster [/rp]
Romerio schreef:
Romerio schreef:
[rp]Aanpassing Belastingswet
Inwoners van Holland,
Het behaagt de Raad van Holland u mede te delen dat enkele artikelen van Opus 3 van de Belastingswet zijn aangepast.
Belastingswet schreef:
Opus 3: Over haven belastingen
Artikel 1 Elk schip dat aanlegt in een Hollandse haven is onderheven aan een haven belasting.
Artikel 2 De Raad van Holland bepaalt de hoogte en frequentie van de haven belasting.
Artikel 3 De haven belasting zal bestaan uit een initieel bedrag van: Aankomst 10 fl na 7 dagen: 20 fl na 14 dagen 20 fl na 21 dagen 20 fl Elke week opvolgende kost 20 fl
Artikel 3.1 Het is de Raad van Holland toegestaan schepen voor een bepaalde duur vrijstelling te geven van de haven belastingen.
Artikel 4 Tussen de vertrekdag en de eerstvolgende aanlegdatum dient minstens 7 dagen te zitten. Indien minder dan 7 dagen zal de belasting gewoon doorlopen.
Artikel 5 Weigeren tot betalen van de haven belasting zal bestraft worden als Verstoring van de Openbare Orde.
Artikel 6 De tollenaar van de stad zal een mandaat krijgen waarin de belasting geïnd zal worden.
Getekend op 11 oktober van het Jaar des Herens 1458,
Namens de Raad van Holland,
Romerio Alexander Tailleur Woordvoerder van de Raad van Holland[/rp]
Citaat :
Memorie van Toelichting Het woord "taks" is gewijzigd in het woord "belasting", omdat dit de lading beter dekt. Artikel 3 is aangepast om de belasting voor schepen te verlagen. De formulering zal voor meer duidelijkheid moeten zorgen. Artikel 3.1 is toegevoegd om scheepseigenaren indien nodig vrijstelling te geven van de haven belasting.
Romerio schreef:
Romerio schreef:
[rp]Afschaffing Belastingswet
Inwoners van Holland,
Het behaagt de Raad van Holland u mede te delen dat Opus 2, Over herberg belastingen, uit de Belastingswet is verwijderd. Opus 3, Over Havenbelastingen zal nu Opus 2 worden ten bate van de logische nummering.
Getekend op 9 november van het Jaar des Herens 1458,
Namens de Raad van Holland,
Romerio Alexander Tailleur Woordvoerder van de Raad van Holland[/rp]
Citaat :
Memorie van Toelichting: De artikelen over de herberg belasting waren niet van waarde om te behouden. Dit zijn namelijk Keizerlijke belastingen die niet naar het graafschap gaan. Controle op deze belasting en vrijstelling van deze belasting valt dan ook buiten ons bereik.
Karanda schreef:
[rp]Inwoners van Holland,
Namens de Raad van Holland kondig ik aan dat er een Havenwet is vastgesteld. Het Decreet Havenmeester regelde dezelfde materie als nu is opgenomen in de wet en wordt daarom ingetrokken. Opus 2 van de Belastingswet wordt eveneens ingetrokken. Deze materie wordt nu geregeld in Opus 2 van de Havenwet.
Citaat :
Boek VII: De Havenwet
Opus 1: Havens
Artikel 1 Alle havens in Holland zijn eigendom van het Graafschap Holland.
Artikel 1.1 Een haven kan in zijn geheel of gedeeltelijk worden geëxploiteerd door een organisatie na goedkeuring van de Raad van Holland.
Artikel 2 Iedere haven heeft een Havenmeester die aangesteld wordt volgens Opus 3, Artikel 2 van deze wet.
Artikel 3 Kapiteins dienen van te voren aan te geven hoelang zij in de haven zullen blijven liggen.
Artikel 3.1 Indien een Kapitein langer blijft liggen dan vooraf aangegeven zal deze een boete van 50 Fl. per week opgelegd krijgen. Uitzonderingen met geldige redenen op dit Artikel zijn mogelijk. De Graaf van Holland en de Mijnopzichter bepalen uiteindelijk of de reden daadwerkelijk geldig is.
Artikel 4 Voor de haven van Rotterdam geldt een maximale lig tijd van 30 dagen.
Artikel 4.1 Een Kapitein kan toestemming bij de Havenmeester aanvragen om langer in de haven te blijven liggen. Uiteindelijk beslissen de Graaf van Holland en de Mijnopzichter of hij deze toestemming krijgt.
Artikel 4.2 Bij overtreding van Artikel 4 zal een Havenmeester eerst een waarschuwing versturen naar de kapitein van het desbetreffende schip. Mocht het schip binnen 3 dagen niet afgevaren zijn, volgt er een boete van 50 florijnen per week.
Opus 2: Belastingen
Artikel 1 Elk schip dat aanlegt in een Hollandse haven is onderheven aan een haven belasting.
Artikel 2 De Raad van Holland bepaalt de hoogte en frequentie van de haven belasting.
Artikel 3 De haven belasting, voor alle havens behalve Amsterdam, zal bestaan uit een initieel bedrag van: Eerste week: 10 Fl. Tweede week: 20 Fl. Derde week: 20 Fl. Elke opeenvolgende week kost 20 Fl.
De haven belasting, voor Amsterdam, zal bestaan uit een initieel bedrag van: Eerste week: 30 Fl. Tweede week: 10 Fl. Derde week: 10 Fl. Iedere daarop volgende week: 10 Fl.
Artikel 3.1 Het is de Raad van Holland toegestaan schepen voor een bepaalde duur vrijstelling te geven van de haven belastingen.
Artikel 4 Tussen de vertrekdatum en de eerstvolgende aanlegdatum dient minstens 7 dagen te zitten. Indien minder dan 7 dagen zal de belasting gewoon doorlopen.
Artikel 5 Weigeren tot betalen van de haven belasting of een boete zal bestraft worden als Verstoring van de Openbare Orde.
Artikel 6 De Tollenaar van de stad zal een mandaat krijgen waarin de belasting geïnd zal worden.
Opus 3: Havenmeesters
Artikel 1 De Graaf van Holland is de hoogste autoriteit boven de Havenmeesters. De Mijnopzichter heeft de dagelijkse leiding over de Havenmeesters. Hij is het aanspreekpunt binnen de Raad van Holland en coördineert de veiligheid en de werking van de havens.
Artikel 2 De Raad van Holland publiceert in de Publieke Raadszaal een vacature voor de functie van Havenmeester. Elke geïnteresseerde zal zijn sollicitatie opsturen naar de Mijnopzichter. Hierna zal een stemming in de Raad van Holland volgen, de Havenmeester is aangenomen na een stemming waarbij de meerderheid in de Raad behaald is.
Artikel 2.1 Een Havenmeester mag geen 'persona non grata' van het Graafschap Holland zijn, hij moet minimaal lvl1 zijn en hij moet in de stad van de haven waar hij voor solliciteert wonen. Indien de havenmeester voor een misdrijf veroordeeld is, dient deze veroordeling minstens vier maanden geleden te zijn, of acht maanden indien het een veroordeling voor (hoog)verraad betreft. De datum van waaraf gemeten wordt is de datum van veroordeling.
Artikel 3 De Havenmeester onderhoudt de haven in zijn stad. De Havenmeester laat schepen maken en repareren en kan kapiteins van schepen permissie geven tot het aanmeren in de haven, na goedkeuring van de passagierslijst door de AID. De Havenmeester neemt bij het uitvoeren van zijn taken aanwijzingen van de Mijnopzichter en de Graaf in acht. De Havenmeester zal met de Mijnopzichter, de Graaf en zijn collega Havenmeesters overleg plegen te Den Haag over de gang van zaken en beleidsvoering.
Artikel 3.1 De Havenmeester dient dagelijks te controleren op de aanwezigheid van schepen in de nabijheid van de haven. Indien er een schip gezien wordt, dient hij dit onmiddellijk te melden in het Kasteel van Den Haag bij de Mijnopzichter.
Artikel 3.2 De Havenmeester zal zijn haven uitbreiden na opdracht dan wel goedkeuring van de Raad van Holland. Hiervoor dient hij een werkplanning te maken en tenminste 48 uur voor het begin van de werken te publiceren in zijn stad. De Havenmeester is verantwoordelijk voor de werving van werknemers en persoonlijk aansprakelijk voor nalatigheden bij de werken.
Artikel 3.3 De Havenmeester zal een schip bouwen na opdracht dan wel goedkeuring van de Mijnopzichter en de Graaf van Holland. Hiervoor dient hij een werkplanning te maken en tenminste 48 uur voor het begin van de werken te publiceren in zijn stad. De Havenmeester is verantwoordelijk voor de werving van werknemers en persoonlijk aansprakelijk voor nalatigheden bij de werken.
Artikel 4 Het kopen van boten is beperkt. Ieder persoon zal een aanvraag moeten doen om een boot te willen kopen, deze zal worden beoordeeld door de Mijnopzichter, Minister van Handel en de Graaf van Holland. Een boot zal op een afgesproken tijdstip worden verkocht.
Artikel 5 Elk schip zal aanvraag moeten doen om in aanmerking te komen voor reparaties. De Havenmeester zal in overleg met de Mijnopzichter al dan niet over gaan tot reparaties en alle zaken daaromtrent regelen.
Artikel 6 Een Havenmeester dient ten allen tijden aanwezig te zijn in de stad waar zijn haven is gelokaliseerd. Een aanvraag om zijn post te verlaten moet goedgekeurd worden door de Mijnopzichter.
Artikel 6.1 Een Havenmeester mag geen andere ambten uitoefenen die hem verplichten elders te verblijven.
Artikel 7 Een Havenmeester mag zijn ambt nooit cumuleren met het ambt van Graaf, Mijnopzichter, Baljuw, Minister van Handel of Burgemeester. Indien er na een verkiezing een dergelijke cumulatie plaatsvindt, dient deze binnen een week beëindigd te worden.
Artikel 7.1 De Raad van Holland mag hierop een uitzondering maken op grond van economische en/of veiligheidsredenen.
Memorie van Toelichting schreef:
Het bundelen van alle regels en Wetten met betrekking tot de havens, maakt dat deze makkelijk op te zoeken zijn. Opus 1 De Artikelen 1, 1.1 en 2 dienen om het eigendomsrecht van de havens te regelen. De Artikelen 3 tot en met 4.2 hebben tot doel om een vlotte doorstroom van schepen te garanderen. Een volle haven belemmert handelsmogelijkheden en kan kapiteins die op een plek rekenen schaden.
Opus 2 De Artikelen in Opus 2 leggen de havenbelastingen vast. Het verschil in tarief tussen Amsterdam en de overige havens dient om mensen te motiveren voor langere verblijven voor Amsterdam te kiezen en voor kortere verblijven voor Rotterdam. De tarieven zijn zo gekozen dat Amsterdam voordeliger wordt na 3 weken.
Opus 3 De Artikelen 1 tot en met 2.1 dienen om een de eerlijke kansen van burgers op het havenmeesterschap vast te leggen, zonder dat de mogelijkheid onstaat dat een onbekwaam persoon de functie op zich neemt. De Artikelen 3 tot en met 7.1 dienen om de rechten, plichten en taken van Havenmeesters vast te leggen. De Raad heeft besloten de Havenmeester zelf de bevoegdheid te geven om te besluiten over het verlenen van permissie aan schepen om aan te meren in de haven. Voorafgaand aan deze permissie dient de AID de passagierslijst goed te keuren op grond van veiligheidsoverwegingen. Aanwijzingen van de Graaf of de Mijnopzichter kunnen bijvoorbeeld betrekking houden op het vrijhouden van een ligplaats vanwege een handelsmissie voor een bepaalde periode. Het in Artikel 3.3 genoemde 'persoonlijk aansprakelijk voor nalatigheden bij de werken.', hiermee wordt bedoelt dat de Havenmeester aansprakelijkheid is voor nalatigheden bij de werken zoals het niet op tijd inhuren van werknemers, de goederen niet op voorraad hebben of het niet in orde maken van een tijdsplanning.
Karanda de Mérode de Ligne, Gravin van Holland[/rp]
Laatst aangepast door Lara op za maa 19, 2011 8:13 pm; in totaal 6 keer bewerkt
Aldwoni
Aantal berichten : 41 Woonplaats : Leiden Registration date : 27-07-07
Onderwerp: Re: Belastingswet do aug 06, 2009 12:22 pm
Citaat :
Wijziging Belastingwet
Citaat :
Oud:
Citaat :
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 8 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheidt tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere 15e en laatste dag van de maand worden geheven. De burgemeesters mogen enkel een afwijkende verdeling hanteren na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Citaat :
Nieuw:
Citaat :
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 5 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheidt tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere 15e en laatste dag van de maand worden geheven. De burgemeesters mogen enkel een afwijkende verdeling hanteren na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Citaat :
Memorie van toelichting: De belasting gaat omlaag van 8 naar 5 florijnen om de inwoners niet te zwaar te belasten.
Getekend op 5 augustus van het Jaar des Herens 1457,
Citaat :
Aanpassing Belastingwet
De Raad deelt mee dat de volgende wetswijziging heeft plaatsgevonden:
Citaat :
Huidige belastingswet: Belastingwet
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en de hoogte van het veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 1.1.
Een verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen moet door de woordvoerder worden bekendgemaakt. Artikel 3 van de Belastingwet wordt overeenkomstig deze aankondiging gewijzigd. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen.
Artikel 2.
De burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 17,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.2
De burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 5 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheidt tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere 15e en laatste dag van de maand worden geheven. De burgemeesters mogen enkel een afwijkende verdeling hanteren na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 4
De burgemeester geeft de tollenaar, de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten. De tollenaar maakt, op basis van de gegeven lijst, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 12 dagen, geeft de burgemeester zijn lijst met wanbetalers aan de tollenaar. Deze geeft wanbetalers een herinnering, en trekt de belastingen van kloostergangers af van het te betalen quotum. De steden voldoen wel de kosten voor wanbetalers.
Artikel 6
De tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en burgemeester het kunnen nakijken. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen, of indien gewenst het bedrag via de provinciale markt te betalen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden.
Citaat :
De nieuwe versie Belastingswet
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 1.1.
Een verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. Artikel 3 van de Belastingwet wordt overeenkomstig deze aankondiging gewijzigd. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 17,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheidt tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van lavabo. De Tollenaar maakt, op basis van deze lijst, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, en trekt de belastingen van kloostergangers en doden af van het te betalen quotum. De steden voldoen wel de kosten voor wanbetalers.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen, of indien gewenst het bedrag via de provinciale markt te betalen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden.
Citaat :
Memorie van Toelichting De volgende wijzigingen zijn toegebracht om onduidelijkheden weg te werken.
Artikel 1: het woord frequentie was voor sommige onduidelijk inzake het soort veldtype of ambacht. Artikel 2.1: juiste nummering gezet. Artikel 2.2: Dit is erbij gevoegd omwille van het feit dat er nu niets in de wet stond omtrent het niet betalen en/of heffen van de belastingen door de Burgemeesters. Artikel 3: De belastingen zullen nu 1 keer per maand geheven worden, dit om de druk om de Burgemeesters te verlichten. Artikel 4: Duidelijkere omschrijving van de taak van de Tollenaar. Lavabo is het enige wat up-to-date is, in het kantoor van de Burgemeester is het niet te zien door een fout. Artikel 5: Het aantal dagen vanaf wanneer de Tollenaar de wanbetalers kan aanschrijven is gelijkgesteld met het IG-boetetermijn. Artikel 6: De Tollenaar dient de Burgemeester zelf op de hoogte te brengen van het quotum. Verdubbeling artikelnummer 7.1 eruit gehaald.
Getekend op 26 november van het Jaar des Herens 1457,
An Mathilde van Eckhardt Connor
Citaat :
[rp]Aankondiging
De raad deelt mee:
Een aanpassing aan de belastingwet;
NB: De afhandeling van staatspunten en veranderende zaken met betrekking tot de wanbetalers zal pas gebeuren bij de belasting ronde van Maart
[OUD]
Citaat :
Belastingswet
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 1.1.
Een verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. Artikel 3 van de Belastingwet wordt overeenkomstig deze aankondiging gewijzigd. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 17,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheidt tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van lavabo. De Tollenaar maakt, op basis van deze lijst, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, en trekt de belastingen van kloostergangers en doden af van het te betalen quotum. De steden voldoen wel de kosten voor wanbetalers.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen, of indien gewenst het bedrag via de provinciale markt te betalen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden.
[NIEUW]
Citaat :
Belastingswet
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 3.1.
Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.
Citaat :
MEMORIE VAN TOELICHTING:
Artikel 1.1 werd, gezien de duidelijke verwijzing naar artikel 3, als artikel 3.1 opgenomen. Artikel 2 werd gewijzigd, er is een aanpassing geweest in het loon van de staatsmannen enige tijd geleden, met deze aanpassing klopt het ook in de belastingwet Artikel 2.2 werd gewijzigd. Er staat vanaf heden een uiterste termijn binnen welke een burgemeester zijn belasting dient over te maken aan de Raad. Artikel 3.1 werd duidelijker omschreven als procedure van uitzondering op artikel 3. In Artikel 4 werd een verwijzing naar "Lavabo" verwijderd, en vervangen door bevolkingsregister. In Artikel 5 werd duidelijker omschreven welke de acties zullen zijn van de Tollenaar, met een verwijzing naar de Strafwet. Het quotum werd aangepast, burgemeesters draaien niet langer op voor wanbetalers. In Artikel 6 werd de verwijzing naar provinciale markt verwijderd. Door de Keizerlijke Gezanten werd nog maar eens bevestigd dat deze op zijn laatste benen loopt
Getekend op 20 februari van het Jaar des Herens 1458,
Namens de raad van Holland Asmael Ychnik dela Mendoza, Graaf van Holland[/rp]
Citaat :
[rp]Aankondiging
De raad deelt mee;
- De annulering van de herbergwet;
Fleury schreef:
Citaat :
De Herbergwet
Opus 1
Artikel 1 Wekelijks wordt er een tax van 20 florijnen van alle bezitters van een herberg geheven. De bezitters van een herberg dienen deze taxen zodanig te voldoen dat zij nooit een schuld hebben openstaan gelijk aan 60 florijnen of meer. Het handelen in strijd met dit artikel wordt beschouwd als oplichting.
Artikel2 Veldwachters zijn bevoegd om deze betalingen te controleren via screenshots met daarin het profiel van de herbergier plus datum. Een verzuim om een screenshot te leveren binnen een door de veldwacht gestelde, redelijke termijn wordt beschouwd als verstoring van de openbare orde.
Artikel 3 Herbergbezitters zijn vrijgesteld van het betalen van taxen op grond van artikel 2 van deze wet zolang zij in het klooster verblijven. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster dient hij onmiddellijk aan zijn verplichtingen op grond van deze wet te voldoen.
Artikel 4 Iedere eigenaar van een herberg die aan zijn klanten misleidende menukaarten voorlegt, kan beschuldigd worden van oplichterij.
Opus 2
Artikel 1 Indien een overtreding van de herbergwet is vastgesteld, maakt men zich schuldig aan 'oplichting'.
Artikel 2 De rechter legt een herbergbezitter die heeft gehandeld in strijd met deze wet geen straf op, indien de herbergbezitter uiterlijk bij zijn laatste pleidooi aantoont dat hij zijn herberg heeft gesloten. Wel draagt de herbergbezitter de administratiekosten van het proces.
gewijzigd: schrappen artikel 1 (eigenaar van een herberg moet inwoner zijn van de stad waar herberg is gevestigd) door Xeado van den Kasteele op 18 mei 1457
gewijzigd: goede versie geplaatst 21 mei Karanda Aangepast door Lara Callisto Tailleur op 26 september 1457, Op 1 artikel 5 toegevoegd. Aangepast door Lara Callisto Tailleur op 6 november 1457, de gehele nummering
Citaat :
Memorie van toelichting De herbergwet bestaat uit een aantal artikelen die niet hoognodig een eigen wetboek nodig hebben. Om die reden wordt de herbergwet geschrapt en de relevante artikelen verplaatst naar de andere wetboeken. Zie hieronder.
- Een toevoeging en aanpassing op de belastingwet;
Jrkboy schreef:
Citaat :
Belastingswet
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 3.1.
Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.
Opus 2; over herberg belastingen
Artikel 1 Wekelijks wordt er een tax van 20 florijnen van alle bezitters van een herberg geheven. De bezitters van een herberg dienen deze taxen zodanig te voldoen dat zij nooit een schuld hebben openstaan gelijk aan 60 florijnen of meer. Het handelen in strijd met dit artikel wordt beschouwd als oplichting.
Artikel 2 Veldwachters zijn bevoegd om deze betalingen te controleren via screenshots met daarin het profiel van de herbergier plus datum. Een verzuim om een screenshot te leveren binnen een door de veldwacht gestelde, redelijke termijn wordt beschouwd als verstoring van de openbare orde.
Artikel 3 Herbergbezitters zijn vrijgesteld van het betalen van taxen op grond van artikel 2 van deze wet zolang zij in het klooster verblijven. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster dient hij onmiddellijk aan zijn verplichtingen op grond van deze wet te voldoen.
Citaat :
Memorie van toelichting; Met de annulering van de herbergwet blijft de nood bestaan om de belastingen van de herbergen te verankeren in ons juridische systeem. Logischerwijs is opus 2 van de herbergwet verplaatst naar de belastingwet.
- Een toevoeging op de strafwet, opus 3 over oplichting;
Citaat :
Op. 3. Over Oplichting.
Artikel 1.
Eenieder die aan een ander door misleiding schade toebrengt voor eigen profijt wordt vervolgd voor oplichting en is naast eventuele andere straffen verplicht deze schade te vergoeden.
Artikel 2.
Wordt beschouwd als oplichting : De plundering van dorp of graafschap. De plundering van een dorp, is de doorverkoop op grote schaal van goederen van het dorp, idem voor bij het graafschap. De schuldige kan de zwaarste straffen riskeren, naargelang de appreciatie van de openbare aanklager en de mildheid van de rechter en naargelang de ernst van de zaak.
Artikel 3.
De verkoop van een akker door middel van een valse aanbieding wordt beschouwd als oplichting. De boete is equivalent aan de prijs voor dewelke de koper het terrein heeft aangekocht en kan samengaan met gevangenisstraffen of publieke sancties.
Artikel 3.1.
Het gebruik van mandaten van een stad of het Graafschap voor eigen profijt is strafbaar.
Artikel 3.2. Iedere eigenaar van een herberg die aan zijn klanten misleidende menukaarten voorlegt, kan beschuldigd worden van oplichterij.
Artikel 4.
Burgers van het Graafschap Holland kunnen onderling handelscontracten afsluiten en rechtspersonen oprichten na goedkeuring van een charter door de Raad.
Citaat :
Memorie van toelichting; Artikel 4 uit de herbergwet is een artikel dat de consument moet beschermen en onder oplichting valt. Om die reden is het verplaatst naar de strafwet.
Getekend op 25 februari van het Jaar des Herens 1458,
Namens de raad van Holland, Anesha dela Mendoza Woordvoerder [/rp]
Anna_may schreef:
[rp]Aankondiging
De raad deelt mede dat vanaf heden Haven Belastingen worden ingesteld. De nieuwe opus welke hieronder te lezen staat, werd toegevoegd aan de huidige Belastingswet.
Citaat :
Belastingswet
Opus 3: Over haven belastingen
Artikel 1 Elk schip dat aanlegt in een Hollandse Haven is onderheven aan een haventaks.
Artikel 2 De Raad van Holland bepaalt de hoogte en frequentie van de haventaks.
Artikel 3 De haventaks zal bestaan uit een initieel bedrag van 10fl. Na 7 dagen zal er dagelijks 10fl extra gevraagd worden. De week daarop zal het bedrag wekelijks met 10fl vermeerderen per dag.
Artikel 4 Tussen de vertrekdag en de eerstvolgende aanlegdatum dient minstens 7 dagen te zitten. Indien minder dan 7 dagen zal de taks gewoon doorlopen.
Artikel 5 Weigeren tot betalen van de haventaks zal bestraft worden als Verstoring van de Openbare Orde.
Artikel 6 De tollenaar van de stad zal een mandaat krijgen waarin de taks geïnd zal worden.
Citaat :
Memorie van toelichting Om een betere doorstroming van de aanmerende cq. aangemeerde schepen in onze haven te realiseren, heeft de Raad van Holland besloten een Haven Taks in het leven te roepen. Ook hoopt men met de ontvangen gelden een uitbreiding van de Hollandse haven(s) te kunnen bevorderen. Deze werd bijgevoegd in de huidige belastingwet.
Getekend op 8 juli van het Jaar des Herens 1458,
Anna May Anesha Tailleur, Woordvoerster van de Raad van Holland[/rp
Mattheuss schreef:
[rp]
Burgers van het Graafschap Holland,Bij deze delen wij u de volgende wijzigingen aangaande de belastingwet mee:OudBelastingswetArtikel 1De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden. Artikel 2De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag. Artikel 2.1.De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.Artikel 2.2De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.Artikel 3 De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 15 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad. Artikel 3.1.Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.Artikel 4 De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).Artikel 5Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.Artikel 6De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen. Artikel 7Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.Artikel 7.1De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.NieuwBelastingwetOpus 1: Over provinciale en stedelijke belastingenArtikel 1De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden. Artikel 2De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag. Artikel 2.1De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.Artikel 2.2De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.Artikel 3 De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 15 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad. Artikel 3.1Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.Artikel 4De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).Artikel 5Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.Artikel 6De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen. Artikel 7Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.Artikel 7.1De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.Opus 2: Over de herbergbelastingArtikel 1Iedere week wordt 20 florijnen belasting geheven over een herberg. De herbergeigenaar dient deze binnen 7 dagen te voldoen. De Baljuw dient iedere zaterdag een lijst te plaatsen bij de tollenaars, deze geven per stad wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet.Artikel 2Herbergbezitters hebben recht op uitstel van betaling van hun taksen zolang zij in het klooster verblijven. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster dient hij onmiddellijk alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.Memorie van ToelichtingVanwege de wijziging van de werking van de herbergbelasting, die nu afgedragen wordt aan het Graafschap en dus terecht komt in de kas van de Raad, is het nodig om de wetgeving weer in te voeren zodat duidelijker is dat men het bedrag gewoon dient te betalen.Geschreven en getekend op de vijfentwintigste dag van de maand juli van het jaar MCDLX,MattheussWoordvoerder van Holland
[/rp]
Citaat :
[rp]Wijziging van de belastingswet
Geachte inwoners van Holland,
De Raad van Holland wilt u allen informeren dat zij een wijziging in de belastingwet hebben aangenomen.
Vorige wetgeving schreef:
Belastingswet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Nieuwe wetgeving schreef:
Belastingwet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, onttrokkenen van het leven, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 8
Belastingschuld van mensen die meer dan een maand zijn onttrokken van het leven zal worden kwijtgescholden, dit na toestemming van de graaf van Holland.
Memorie van Toelichting schreef:
Gezien mensen niet langer zomaar sterven maar onttrokken worden van het leven, blijven de schulden van mensen in het overzicht staan. Om de berekening van de belastingen realistisch te houden is artikel 5 aangepast naar de huidige situatie. Om de schulden van onttrokken niet tot in lengte van dagen te blijven opsparen in de administratie, is artikel 8 toegevoegd aan de belastingwet. Een wet die voortaan zonder overbodige tussen "s" wordt geschreven.
Getekend op de vijfentwintigste van de maand november van het jaar des Heeren 1460
Namens de Raad van Holland,
Lente van de Kasteele Somers Woordvoerster van de Hollandse raad[/rp]
Skiennietee schreef:
[rp] De Raad deelt het volgende mee
onderwerp: Belastingwet
Oud schreef:
Belastingswet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen (5 staatspunten) aftrekken van het te betalen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 15 fl per vastgoed. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is. Tevens is er geen onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 3.1.
Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, onttrokkenen van het leven, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen belastingen kan afdragen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.
Artikel 8
Belastingschuld van mensen die meer dan een maand zijn onttrokken van het leven zal worden kwijtgescholden, dit na toestemming van de graaf van Holland.
Opus 2: Over de herbergbelasting
Artikel 1
Iedere week wordt 20 florijnen belasting geheven over een herberg. De herbergeigenaar dient deze binnen 7 dagen te voldoen. De Baljuw dient iedere zaterdag een lijst te plaatsen bij de tollenaars, deze geven per stad wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet.
Artikel 2
Herbergbezitters hebben recht op uitstel van betaling van hun taksen zolang zij in het klooster verblijven. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster dient hij onmiddellijk alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Nieuw schreef:
Belastingswet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen
Artikel 1
De Graafschappelijke Raad kan bepalen dat een belasting wordt geheven aan de inwoners van Holland. De Raad stelt vast: de frequentie van de belasting, de hoogte van de belasting, en het soort veldtype en/of ambacht die belast worden. Tevens kan de Graafschappelijke Raad lonen en goederentransacties belasten.
Artikel 2.
De Burgemeester is verplicht een door de Raad opgelegde belasting te heffen. De Burgemeester moet de opbrengsten van deze belasting afdragen aan de Raad. De Burgemeester mag als compensatie voor de kosten van belastingheffing 12,50 florijnen ( het equivalent van 5 staatspunten) aftrekken van het te betalen af te dragen bedrag.
Artikel 2.1
De Burgemeester is bevoegd in aanvulling op de provinciale belasting ook een eigen stedelijke belasting te heffen. De Burgemeester bepaalt zelf de hoogte van deze stedelijke belasting. De Burgemeester moet de inning van deze belasting tenminste twee dagen van tevoren aankondigen, met de hoogte van de stedelijke belasting en de reden voor de stedelijke belasting.
Artikel 2.2
De Burgemeester dient de belastingen binnen 22 dagen na de eerste heffing aan de Graafschappelijke Raad over te maken. Indien de Burgemeester weigert de belastingen te heffen en/of af te dragen aan de Graafschappelijke Raad zal die conform de grondwet aangeklaagd worden.
Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 15 fl per vastgoed. De Graafschappelijke Raad stelt de belasting per decreet vast. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is, of loon of transactiebelasting is. Tevens is er geen kan er per decreet onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden gemaakt worden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Artikel 3.1.
Bij wijze van uitzondering, kan een eenmalige verandering in het provinciale belastingbeleid, inclusief het opheffen of instellen van belastingen, plaatsvinden. Deze moet door de Woordvoerder worden bekendgemaakt. De wijziging wordt voorzien van uitleg in de vorm van een memorie van toelichting. De Woordvoerder moet een wijziging tenminste twee dagen van tevoren aankondigen. In elke andere situatie geldt artikel 3.
Artikel 4
De Tollenaar maakt, op de dag dat er belastingen geheven worden, een overzicht van het totale aantal velden en ambachten aan de hand van het bevolkingsregister, evenals een overzicht van de burgers die in het klooster verblijven. De Tollenaar maakt, op basis van deze overzichten, een berekening van de belasting die de stad moet afdragen (quotum).
Artikel 5
Na het verstrijken van de 8 dagen, vraagt de Tollenaar om een lijst met wanbetalers bij de Burgemeester. De Tollenaar geeft wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet. Van het quotum, zoals beschreven in art. 4, zullen de schulden van kloostergangers, onttrokkenen van het leven, doden en wanbetalers afgehouden worden, waarna men spreekt van definitief quotum.
Artikel 6
De Tollenaar publiceert het definitieve quotum in zijn kantoor, opdat de Minister van Handel en Burgemeester het kunnen nakijken inzien. De Burgemeester dient hiervan door de Tollenaar per brief op de hoogte gesteld te worden. Vijftien dagen na het instellen van de belasting, krijgt de Burgemeester een mandaat waarmee hij de ontvangen af te dragen belastingen kan afdragen.
Artikel 7
Iedere Hollander is verplicht provinciale en/of stedelijke belastingen, opgelegd door de Graafschappelijke Raad en/of een wettig verkozen Burgemeester, te betalen voor de boetetermijn.
Artikel 7.1
De Graaf van Holland kan in bijzondere gevallen op verzoek een uitzondering maken op artikel 7. en een belastingschuld kwijtschelden. Dit wordt aangekondigd bij de tollenaars en in het wekelijkse verslag.
Artikel 8
Belastingschuld van mensen die meer dan een maand zijn onttrokken van het leven zal worden kwijtgescholden, dit na toestemming van de Ggraaf van Holland.
Opus 2: Over de herbergbelasting
Artikel 1
Iedere week wordt 20 florijnen belasting geheven over aan de eigenaar van een herberg. De herbergeigenaar dient deze binnen 7 dagen te voldoen. De Baljuw dient iedere zaterdag een lijst te plaatsen bij de tollenaars, deze geven per stad wanbetalers een herinnering, indien hieraan geen gevolg wordt gegeven zullen zij vervolgd worden, zoals beschreven in de Strafwet.
Artikel 2
Herbergbezitters hebben recht op uitstel van betaling van hun taksen zolang zij in het klooster verblijven of van het leven zijn onttrokken. Zodra de herbergbezitter terugkeert uit het klooster of weer aan het leven deelneemt, dient hij onmiddellijk alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Memorie van Toelichting schreef:
De Raad wenst met deze wijziging vooral wat meer duidelijkheid te brengen in de belastingswet. Ook is het onttrokken toegevoegd aan de wet.
De belangrijkste wijziging is het veranderen van de belasting, die vastgesteld werd in de wet op 15 florijnen. Vanaf heden zal de Raad van Holland dit via decreet kunnen bepalen, zonder de wet telkens te moeten aanpassen.
Alsook heeft de Raad van Holland de mogelijkheid toegevoegd om loon- en transactiebelasting te heffen in de toekomst.
Was getekend op de negentiende van de maand november van het jaar des Heerens 1461 te Den Haag
Skiennietee Woordvoerder van de Raad van Holland [/rp]
Isebella schreef:
Correctie:
Citaat :
[rp]Aan alle burgers van het Graafschap Holland,
Met acht stemmen voor en één stem tegen is het volgende artikel gewijzigd:
Huidig Artikel schreef:
Belastingwet, Opus 1, Artikel 3
De Graafschappelijke Raad stelt de belasting per decreet vast. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is, of loon of transactiebelasting is. Tevens kan er per decreet onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden gemaakt worden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Nieuw artikel schreef:
Belastingwet, Opus 1, Artikel 3
De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 florijnen per veld per maand en 10 florijnen per werkplaats per maand. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.
Was getekend op de éénendertigste dag van de tiende maand van het jaar des Heeres MCDLXII te Den Haag,
Isebella Tailleur Connor Woordvoerder van de Raad van Holland[/rp] Memorie van Toelichting: De Raad wenst met deze wijziging vooral wat meer duidelijkheid te brengen in de belastingwet zodat men niet meer op twee plaatsen moet zoeken.
Daarnaast willen wij de belasting naar 10 fl brengen, dit omdat de huidige corruptie en maaltijden afgeschaft zijn. Indien er iets voor terugkomt kan de wet opnieuw bekeken worden.
Alyssa
Aantal berichten : 10831 Leeftijd : 38 Woonplaats : Utrecht Registration date : 13-02-09
Onderwerp: Re: Belastingswet ma maa 09, 2015 11:16 pm
Maglyn schreef:
Citaat :
[rp]Aan alle burgers van het Graafschap Holland,
Met zeven stemmen voor, één stem tegen en vier niet-stemmers is de volgende wet gewijzigd:
Huidig Artikel schreef:
[rp]Belastingwet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen Artikel 3: De Graafschappelijke Raad heeft de belasting vastgesteld op 10 florijnen per veld per maand en 10 florijnen per werkplaats per maand. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad. [/rp]
Nieuw artikel schreef:
[rp]Belastingwet
Opus 1: Over provinciale en stedelijke belastingen Artikel 3 : De Graafschappelijke Raad stelt de belasting per decreet vast. Dit is ongeacht of het een veld of ambacht is, of loon of transactiebelasting is. Tevens kan er per decreet onderscheid tussen de verschillende ambachten en velden gemaakt worden. Deze belasting moet iedere eerste dag van de maand worden geheven. De Burgemeesters mogen enkel een afwijkende dag instellen na toestemming van de Graafschappelijke Raad.[/rp] Memorie van toelichting: Artikel 3 is gewijzigd daar het gemakkelijker werken is om via een decreet vast te stellen wanneer en hoeveel belastingen geheven moeten worden. Wil de raad een bepaalde maand belastingen instellen zal deze dit via een decreet aankondigen.
Was getekend op de eerste dag van de derde maand van het jaar des Heeres MCDLXIII te Den Haag,
Maglyn dela Mendoza Woordvoerder van de Raad van Holland[/rp]