Het Juridisch Verdrag tussen het Graafschap Holland en Graafschap Vlaanderen
De Graaf van Holland en de Gravin van Vlaanderen hopen op een verdieping van de vriendschap die hun volkeren zullen binden, door de ondertekening van dit Juridisch Verdrag, zodat deze vriendschap generaties stand zal houden.
Artikel I
1. De Verdragsluitende Partijen erkennen het basisprincipe dat niemand kan ontsnappen aan de wet, niemand mag deze wet overtreden, ook niet de gezagvoerder van het desbetreffende land.
2. Als een burger in een van de graafschappen schuldig bevonden wordt, volgens de wetten van dat graafschap, dan moet zij berecht worden volgens de wetten en gebruiken van de plaats waar het misdrijf of delict is gepleegd.
Artikel II
Indien een persoon ervan wordt verdacht of is beschuldigd van een misdaad te hebben gepleegd en erin is geslaagd over de grens te vluchten, voordat hij in beschuldiging kan worden gesteld, één van de contracterende partijen kan worden belast met de wettelijke procedure. Dit betekent dat de persoon die de arrestatie heeft gemaakt kan beslissen of de arrestant uitgeleverd zal worden of ter plaatse zal worden berecht.
Hiervoor passen we de volgende procedure toe: -- De boete is tot stand gebracht op verzoek van de partij waar de overtreding heeft plaatsgevonden. -- De openbare aanklager van de procederende partij formuleert de aanklacht op grond van de wetten van de aanklager, die zijn geschonden door de vluchtende partij. -- De aanklacht wordt doorgegeven aan de procederende partij. -- De procedure wordt uitgevoerd door de rechtbank van de procederende partij. De uitspraak van de rechter is onpartijdig, met als enige beperking dat zijn beslissing is gebaseerd op het recht van de aangezochte partij (zolang het zich niet verzet tegen de lokale wet). -- De beschuldigde heeft het recht zich te verdedigen in zijn taal en minstens een vertaling van de akte van inbeschuldigingstelling. Het Engels kan als gemeenschappelijke taal worden gebruikt om een betere communicatie mogelijk te maken tussen de partijen.
Artikel III
De overeenkomstsluitende partijen zullen elkaar informeren over het mogelijke gevaar van veroordeelde delinquenten. Dit wordt gedaan door middel van nauwe samenwerking tussen de archivarissen van de rechtbanken.
Artikel IV
1. De Verdragsluitende Partijen erkennen de vriendschap tussen onze provincies, zolang de betrokken regio's zich aan hun trouw aan de koning en of hun keizer houden
2. Deze overeenkomst legt geen verplichting op tot een wederzijdse defensie.
Artikel V
1. Hun Hoogheden, alsmede hun erfgenamen en opvolgers, zijn akkoord met de artikelen van het verdrag. Elke overtreding tegen een clausule in een van de overeenkomstsluitende partijen ontheft de andere partij van haar verplichtingen tot een substantiële schadevergoeding heeft plaatsgevonden.
2. Een eenzijdige* opzegging van het contract in tijden van vrede kan worden gedaan, zoals hieronder beschreven: -- Beide partijen zijn het eens over de annulering van het verdrag. -- De mededeling zal worden gepubliceerd in de openbare zaal en de ambassades van de contracterende partijen. -- De lopende zaken, onder voorwaarden van het contract, kunnen niet worden gestaakt als gevolg van de annulering van de opdracht door een van beide partijen, maar moet onder de voorwaarden van het Verdrag naar behoren worden ingevuld.
* Eenzijdig (in het geval van een opzegging van het verdrag zal het de verbrekende partij verplichten dit te doen op een acceptabele wijze.)
3. Met de inwerkingtreding, zullen alle eerdere juridische verdragen tussen de partijen worden geannuleerd.
4. Met wederzijdse instemming kan een herziene versie van het Verdrag gemaakt worden, in zijn geheel of in delen, alsmede besloten worden het besluit te annulering.
Namens Vlaanderen : Gravin van Vlaanderen Dame Rose de Leffe
Kanselier van Vlaanderen Sire Cesear d'Arnèke
Namens het Graafschap Holland : Graaf van Holland: Omenio d’Ursel
Kanselier van het Graafschap Holland: Fleury Tailleur
Traité de Justice entre le Comté de Hollande et le Comté des Flandres
Le Comte de la Hollande et la Comtesse des Flandres expriment leur désir d'approfondir l’amitié qui lieront leurs peuples en signant ce traité de justice, pour que leur amitié passe les générations.
Article I
1. Les hautes parties contractantes reconnaissent le principe de base qu’une personne ne peut fuir ni la loi qu’elle a enfreinte, ni l’autorité du souverain de son pays. Même le souverain de son pays doit suivre ce principe.
2. Si un citoyen est inculpé dans une province, selon les lois de ce comté, alors il doit être juger aux lois et coutumes du lieu où le crime ou l’infraction ont été commis.
Article II
Si une personne, qui est présumée ou accusée d’avoir commis un crime, réussissait à fuir avant que la justice n’ait pu l’inculper, une des parties contractantes pourrait confier la poursuite juridique à l’autre partie. Ceci implique l’arrestation de la personne et son extradition ou son inculpation sur place.
Pour cela, on applique la procédure suivante : - L’inculpation est faite sur demande de la partie contractante où l’infraction a eu lieu. - Le procureur de la partie requérante rédige l’acte d’accusation selon les lois de la partie requérante, lesquelles ont été enfreintes par la personne fugitive. - L’acte d’accusation est transmis à la partie plaidante. - Le procès se fait par la partie plaidante. Le juge concerné juge indépendamment, avec pour seule restriction que son jugement soit fondé sur le droit de la partie requise (tant que cela ne s’oppose pas au droit local). ]- L'accusé a le droit de se défendre dans sa langue au minimum une traduction de l'acte d'accusation. L'anglois peut servir de langue commune, permettant un meilleur échange entre les deux parties.
Article III
Les parties contractantes s’informent mutuellement sur le danger potentiel provenant de délinquants condamnés. Ceci se fait par une étroite coopération entre les archivistes des tribunaux.
Article IV
1. Les hautes parties contractantes reconnaissent l’amitié entre nos provinces aussi longtemps que les régions considérées respectent leur allégeance devant leur Roi et/ou leur Empereur
2. Ce traité n’implore impose pas des devoirs de défense mutuelle.
Article V
1. Leurs Altesses, aussi bien que leurs héritiers et successeurs, s’engagent à respecter les articles de ce traité. Chaque violation contre une clause par une des parties contractantes dégage l’autre partie de ses obligations jusqu’à ce qu’une compensation essentielle a eu lieu.
2. Une annulation unilatérale* du traité en temps de paix doit se faire selon les indications suivantes : - Le souverain actuel de la partie contractante, informe le souverain de l’autre partie de l’annulation du traité. - L’avis sera publié dans les gargotes et les ambassades des parties contractantes. - Les affaires en cours, qui ont lieu sous les conditions du traité, ne peuvent être abandonnées suite à l’annulation du contrat de la part d’une ou des deux parties, mais doivent être achevées selon les conditions du traité. *Unilatérale (en cas de rupture de traité, le responsable de cette rupture doit suivre les indications quisuivent afin d'en avertir l'autre partie)
3. Avec l’entrée en vigueur du traité, tous les traités juridiques précédents entre les parties seront annulés.
4. Suite à un accord mutuel, une version refondue du traité peut se faire en sa totalité ou en certaines parties, aussi bien que l’annulation peut être décidée
Pour les Flandres : La Comtesse des Flandres Dame Rose de Leffe
Le Chancelier des Flandres Sire Cesear d'Arnèke
Pour la Hollande : Le Comte de Hollande Omenio d’Ursel