De stille aftocht van de Heraut liet Raboude begaan. Gezien er niet meer te praten viel, keerde hij zich naar zijn zoontje. Ook voor hem ging hij op een knie zitten, en zachtjes sprak hij:
Mijn jongen, ik sta maar al te vaak op tegen wat ik als onrecht voel. Maar mijn grootste schatten zijn jij, je twee broers en je moeder. Als jij later groot bent, en tegen onrecht wil strijden, vergeet dan nooit je schatten, waar je strijd om draait. Niet om het onrecht zelf. Maar om het beschermen van je schatten ertegen, je geliefden. Wij zullen nu naar huis gaan, en dan kunnen we je vertellen over die meneer op het plafond. Die meneer is Aristoteles, en die leert ons om goedheid te zien in elk van ons. Om te strijden voor rechtvaardigheid en om je vijanden en hun zonden te vergeven. Maar vooral, en dat is en blijft het belangrijkste, om lief te hebben. Je bent zoveel mens als je liefhebt.
Dan stond hij recht, en keek naar zijn familieleden.
Vrouw, zonen, broer, neven en nichten, laten wij ons nu terugtrekken. Dit is niet de dag waarop wij Gerechtigheid zullen zien. Maar deze zal komen, dat beloof ik u allen. Laten wij een voorbeeld nemen aan Anthonis, en ons de lessen van de Allerhoogste herinneren, en elkaar liefhebben en steunen.
Daarna keek hij naar Silvain en naar Nadia. Zij moesten het grootste verlies torsen. Hij keek hen aan nodigde hen uit om voor te gaan.